Vroeger, toen zelfs ik nog een jonge knul was, trok ik er regelmatig op uit om een hengeltje uit te gooien. Gewapend met de viskoffer van mijn broer, een zelf gekochte hengel bij de plaatselijke winkel en een sneetje brood, zakje maden of vers gewiepte pieren. Hups, de fiets op en vol goede moed op weg naar de prachtige Evergunne in Wapenveld. Op jacht naar een vis. Wat voor vis maakte me weinig uit. Sterker nog, ik heb nog steeds geen idee hoe je de verschillende vissen uit elkaar haalt.
Mijn voorbereiding bestond uit het uit de knoop halen van mijn visdraad, het op één of andere manier vastmaken van de dobber en willekeurig wat stukjes lood en een haakje op het eind. Vol goede moed wierp ik zo sierlijk (en ver) mogelijk mijn hengeltje uit.
Zo nu en dan ging de dobber onder, maar vaak was het loos alarm. Na het binnenhalen van m’n hengeltje was vaak het stukje brood eraf geknabbeld, maar was er niet in het haakje gebeten. Vaker nog was ik zo ongeduldig dat er zelfs niet aan het brood geknabbeld was.
Een aantal zeldzame keren was het wel raak. De dobber onder, getrek aan de draad en een heuse vis aan de lijn. Vol enthousiasme zette ik alles op alles om mijn prijs binnen te halen. Heel af en toe lukte dat ook echt, vooral als het maar een klein visje was. Niet echt om trots op te zijn, maar toch iets gevangen. In alle andere gevallen was ik óf te enthousiast en zat de vis nog niet vast aan m’n haakje, of had ik een grotere vis te pakken waar mijn goedkope basic visdraad niet tegen opgewassen was. In Wapenveld en omstreken zwemmen ongetwijfeld nog een hoop vissen rond met een visdraad en een rood-wit-balletje achter zich aan. Mijn excuses daarvoor.
Qua vissen had ik dus geen idee wat ik aan het doen was. Ik wist dat ik een vis wilde vangen, maar welke en hoe ik die vis in mijn zorgvuldig gevulde emmertje zou krijgen, al sla je me dood. Dat ik überhaupt een (klein) aantal vissen heb weten binnen te hengelen is een wonder.
Het vangen van de juiste vis blijkt dus meer te zijn dan een standaard hengeltje uitwerpen met een stukkie brood eraan. Blijkbaar kun je daar niet iedere vis mee verleiden om te happen én kun je er zeker niet iedere vis mee op het droge krijgen. Vandaar dat de fanatieke vissers onder ons speciale hengels, haken, aas, lokvoer en weet ik veel wat voor gekkigheid gebruiken. Ze weten precies welke vissen ze hebben willen, waar deze zwemmen en hoe ze die binnenhengelen. Zo lijkt (als ik Facebook mag geloven) één van mijn oude teamgenoten bij de voetbal niets anders te vangen dan karpers. Met het juiste materiaal, kennis van de karper en het juiste aas en lokvoer.
Wat dat betreft lijkt vissen precies op het binnenhengelen van nieuwe medewerkers. Wanneer je geen idee hebt wat voor medewerker je zoekt, ben je net zo bezig als ik tijdens het vissen. Op goed geluk een vacature uitwerpen in de hoop dat er iemand aan begint te knabbelen die je bij de gratie van de Heer ook nog eens binnenhengelt. Een prima tactiek als je geen haast hebt, bereid bent om telkens nieuwe dobbers, loodjes en draden te kopen en blij bent met alles en iedereen die toehapt.
Slimme bedrijven doen het anders, net als slimme vissers.
Je kunt namelijk niet iedereen op je vacante plek hebben zitten. Aan de ene kant natuurlijk op basis van kwaliteiten, ervaring en opleiding. Dat lijkt me vrij logisch en de meeste bedrijven snappen dat maar al te goed. Voor veel functies heb je een specifieke achtergrond nodig die in veel vacatures terug te vinden is. Je kunt mij bijvoorbeeld wel aannemen als elektromonteur, maar de kans dat er dan water uit een stopcontact komt is groter dan dat er stroom doorheen loopt.
Dit gedeelte snapt iedereen wel. Waar vaak geen rekening mee gehouden wordt, is het type nieuwe medewerker dat het best past bij de functie, het team om diegene heen en het bedrijf. De ene monteur is namelijk de andere niet. Waar het in dat geval over gaat, is het gedrag van een nieuwe medewerker. Niet alleen qua omgang, maar ook qua werkethos, sterke en minder sterke eigenschappen, motivatie en manier van communiceren.
Om als voorbeeld bij de elektromonteur, die wel weet wat hij doet, te blijven heb je bijvoorbeeld twee hele verschillende types. Allereerst een monteur met de ouderwetse ‘niet lullen maar poetsen’ mentaliteit. Een monteur die ‘s ochtends begint bij een nieuwbouwproject en aan het einde van de dag alle kabels door de muren heeft geramd. Een heuse doorbeuker. Aan de andere kant heb je ook monteurs die zo precies mogelijk werken, op een veel lager tempo. Bijvoorbeeld monteurs die op diezelfde dag slechts één kamer van een luxe villa tot in de puntjes voorziet van elektra.
Beide monteurs zijn goed in hun werk en bijzonder nuttig voor het type werk dat ze doen. Je kunt de perfectionistische villa-monteur wel op nieuwbouw zetten, maar dan duurt je project een stuk langer én is de kans dat deze monteur het werk al snel niet leuk vindt en weggaat vrij groot. Dan kun je dus beter de eerste monteur hebben, die het juist als uitdaging ziet om zoveel mogelijk meters op een dag te maken.
Achterhalen welk type monteur jij nodig hebt voor jouw projecten is dus cruciaal. Beide monteurs hebben andere kwaliteiten, maar willen ook op een andere wijze aangesproken worden in jouw vacature. De één op rammen en presteren, de ander op de tijd krijgen om perfect werk te kunnen leveren bijvoorbeeld.
Om de boodschap in vacatures precies op de medewerkers die perfect bij jouw bedrijf passen te bepalen, maken we bij Toppa gebruik van het DISC-model. Dit model gaat uit van een viertal types, met allen hun eigen voorkeursgedrag. De verschillende gedragstypes die het DISC-model onderscheidt zijn.
Dominant (Rood) – Rationele, taakgerichte, extraverte types
Invloed (Geel) – Relationele, mensgerichte, extraverte types
Stabiel (Groen) – Relationele, mensgerichte, introverte types
Conformistisch (Blauw) – Rationele, taakgerichte, introverte types
Natuurlijk is het bijzonder makkelijk om mensen nu aan de hand van dit model een hokje in te drukken. Gelukkig is dit niet hoe het model precies werkt. Iedereen heeft een voorkeurstype, maar alle kleuren zijn aanwezig in ieders gedragsprofiel. Zo heb ik zelf welgeteld drie van de vier kleuren zichtbaar in mijn profiel zitten. Zowel C (Blauw), S (Groen) én D (Rood) zitten boven de 50% qua score uit de test. Dit betekent dus dat al deze kleuren te zien zijn in hoe ik mij gedraag gedurende de dag. Welke kleur de overhand heeft in mijn gedrag en vooral de keuzes die ik maak, verschilt echter per situatie en keuze.
Wanneer je weet wat voor type jij nodig hebt, is het cruciaal om vooral dit type aan te spreken in je vacaturetekst. Hoe je met de verschillende gedragsstijlen uit DISC precies moet communiceren, leg ik je in de komende vier ROBTalks verder uit. Per kleur zoomen we in op wat voor type functies deze personen vaak betrekken, wat zij belangrijk vinden en hoe je juist deze types aanspreekt en enthousiasmeert voor jouw vacature.
Kun je niet wachten tot de komende vier ROBTalks? Plan dan een afspraak met één van onze specialisten. Zij vertellen je precies hoe wij DISC toepassen om voor jou het juiste personeel te werven en helpen je bij het maken van de juiste keuze.